Focus op CO-2 reductie ten koste van hernieuwbare energie

Na jaren van een meerledige aanpak van de invloed van ons energieverbruik op het klimaat, wil het nieuwe kabinet zich na het aflopen van het Energieakkoord nog slechts richten op één aspect. Voorheen waren het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie én het verminderen van het energieverbruik even belangrijke pijlers als het terugdringen van de CO2-uitstoot. Na 2023 zullen alle pijlen echter gericht worden op de uitstoot van CO2, andere maatregelen zullen slechts als middel gelden in plaats van een doel op zich. Het ambitieuze doel van een uitstootreductie van ten minste 49% in 2030 ten opzichte van 1990 leunt zwaar op het slagen van één technologie: carbon capture storage (CCS). Daarnaast moet het sluiten van de kolencentrales nog eens 10 procent minder CO-2 uitstoot opleveren.

hernieuwbare energie

Carbon Capture Storage

CCS houdt in dat uitgestoten CO2 wordt afgevangen voor het in de atmosfeer terecht komt. De afgevangen CO2 moet vervolgens wel ergens anders worden gelaten, bijvoorbeeld onder de grond of onder de zeebodem; in aardlagen waar we eerder gas uit hebben gepompt. In sommige landen wordt deze technologie al toegepast, maar in Nederland is het tot nu toe niet van de grond gekomen. Eerdere pogingen om CCS in te voeren in de elektriciteitssector, zoals ROAD, strandden mede omdat uitbaters van kolencentrales huiverig waren om veel te investeren terwijl de toekomst van de kolencentrales onzeker was. Deze zorgen blijken gegrond, aangezien volgens het nieuwe kabinet alle kolencentrales in 2030 dicht moeten zijn. Nu zijn er wederom sprake gemengde signalen: enerzijds willen we af van energie uit fossiele brandstoffen, anderzijds moeten bedrijven die hier gebruik van maken grote investeringen doen. Het is dus de vraag of het nu wel lukt om CCS succesvol te implementeren.

Subsidie naar afvang in plaats van vervanging

Om investeringen in CCS aan te moedigen, zal een deel van de SDE+ subsidies voor duurzame energie besteed gaan worden aan bedrijven die CCS toepassen. Dit gaat ten koste van de beschikbare SDE+ subsidies om duurzame energie concurrerend te maken. Het afvangen van CO2 levert weliswaar een reductie van de uitstoot op, maar het houdt een op fossiele brandstoffen gebaseerde energievoorziening in stand. Het tegengaan van klimaatverandering is een belangrijke reden voor de energietransitie, maar het is niet de enige reden. Deze overige redenen worden nu naar de achtergrond geschoven, zoals de afhankelijkheid van autoritaire regimes voor brandstoffen.

Gas of biomassa als transitiebrandstof

Met het sluiten van de kolencentrales wordt een duidelijk signaal afgegeven dat gas dé transitiebrandstof moet worden. Een zogenaamde transitiebrandstof is nodig, omdat er nog niet genoeg wind- en zonne-energie wordt opgewekt om aan de energievraag te voldoen. Bovendien moet er een back-up aanwezig zijn tijdens een ‘Dunkelflaute’ (een periode met weinig wind en zon). Omdat bij de verbranding van gas de helft minder CO2 vrijkomt dan bij kolen, wordt het als een beter alternatief gezien. Bij de winning en het vervoer van gas komt echter veel methaan vrij (het hoofdbestanddeel van gas), een broeikasgas dat op een termijn van 100 jaar 28 keer zoveel bijdraagt aan het broeikaseffect als dezelfde hoeveelheid CO2. Op de korte termijn is dit zelfs nog meer, dus gas is allerminst duurzaam te noemen. Biomassa bijstook levert wel een aanzienlijk aandeel in de 16% duurzame energie die in 2023 gehaald moet zijn en is op termijn duurzamer dan gas. Op de Hemwegcentrale na kan iedere Nederlandse kolencentrale biomassa bijstoken, tot wel 80% van de capaciteit. Met het stopzetten van de subsidie en sluiten van (bijstokende) kolencentrales zal het percentage duurzame energie echter weer zakken. Kolencentrales als ‘systeemcentrales’, terwijl ze worden omgevormd tot grotendeels biomassacentrales, is onder het nieuwe beleid geen optie meer. Terwijl wanneer de bij het verstoken van biomassa vrijgekomen CO2 wordt afgevangen, deze optie zelfs CO2 positief is.
De plannen vormen tezamen zo meer een transformatie dan een transitie van ons fossiele brandstoffengebruik.

 

Geef een reactie